Verslag DACE/NVBK contactbijeenkomst 7 maart 2024 : 'Levensduurkosten: weet hoe het zit'

Verslag DACE/NVBK contactbijeenkomst 7 maart 2024 : 'Levensduurkosten: weet hoe het zit'

12 maart 2024 door NVBK Secretariaat

De eerste contactbijeenkomst van 2024 werd gezamenlijk met het NVBK gehouden en had als thema Levensduurkosten in High Complexity Buildings. Tijdens deze druk bezochte bijeenkomst werd een boek gepresenteerd met een samenvatting van alle bevindingen en publicaties van de afgelopen vier jaar van de werkgroep Levensduurkosten van de SIG HCB. Daarnaast werd het onderwerp verder uitgediept in twee presentaties. De eerste betrof de manier waarop het thema Levensduurkosten wordt gewaardeerd in het BREEAM-certificaat, waarmee de duurzaamheid van een gebouw kan worden vastgesteld. De tweede presentatie ging in op de vraag hoe circulaire financiële waarden in een businesscase zijn in te brengen, waarbij niet enkel naar de initiële bouw- en investeringskosten wordt gekeken.

DACE-voorzitter Robert de Vries opende de bijeenkomst en gaf aan dat de vertaling van DACE, Dutch Association of Cost Engineers, eigenlijk bijna NVBK, Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen, is. De DACE richt misschien wat meer op de industrie en de NVBK op gebouwen. De overlap zit met name bij industriële gebouwen zoals laboratoria en ziekenhuizen en bij civiele techniek. Vandaar ook dat er sinds 9 á 10 jaar een gezamenlijke SIG HCB is. Daarbij heeft de C van complexiteit zich in de loop der jaren wat meer gericht op de logistiek rondom het gebouw en wat minder op de techniek. De laatste tijd is er een sterke focus op levensduurkosten geweest en op deze contactbijeenkomst was dat dan ook het het centrale onderwerp.

Verder benoemde Robert nog de aankomende cursussen en de nog te houden contactbijeenkomsten in 2024. De volgende bijeenkomst heeft daarbij Stikstofberekeningen als thema.

nvbk-dacecontactbijeenkomst2024maart14-algemeen




















Robert de Vries opende de bijeenkomst.

Boekpresentatie

Vervolgens presenteerden Marc Hengstmakers en Bernd Karstenberg het boek “Slim Investeren, Lang Profiteren”. Dit boek is geschreven samen met een aantal collega’s van de werkgroep Levensduurkosten van de SIG HCB. Marc vertelde over de reis die deze werkgroep heeft gehad sinds de oprichting in 2020. Bij die oprichting werd de behoefte gevoeld om antwoorden te geven op een aantal prangende vragen over bijvoorbeeld de beste manier van renoveren van gebouwen of over het plegen van groot onderhoud. Daarbij is kennis van zowel de levensduur van technische onderdelen nodig als van kostenberekeningen.

In de loop van de jaren zijn 8 publicaties opgesteld en afgelopen zomer in 2023 werd vastgesteld om de bevindingen goed af te ronden zodat een uniforme methode van berekenen en rapporteren kan worden gepresenteerd. Vandaar dat werkgroep is gaan schrijven aan het boek. Marc liep deze middag kort de hoofdstukken na, inclusief een extra hoofdstuk dat is toegevoegd met een aantal ideeën over circulair bouwen. Een groot voordeel was de multidisciplinariteit van het schrijversteam met zo’n complex onderwerp; het houdt elkaar scherp en zorgt ervoor dat de methode breed toepasbaar is en niet een eenzijdig belang dient.

Bernd pelde de meerwaarde van het boek nog verder af. Zo is volledigheid van het kostenoverzicht van belang, dus ook transparantie in de komende exploitatiekosten. Ook wordt gezorgd voor een gedegen ondergrond voor besluitvorming en geoptimaliseerde inzet van middelen. Risicobeheer is duidelijk, bijvoorbeeld wat betreft de temperatuureisen in een laboratorium. Uiteraard kan niemand de toekomst voorspellen, maar er wordt voor langdurige tevredenheid gezorgd, voorbij het openingsfeestje, omdat helder is wat de basis voor de keuzes zijn geweest.

Vervolgens werd het stappenplan getoond waarmee tot goede investeringsbeslissingen kan worden gekomen, waarbij alternatieven worden onderzocht, uitgewerkt en vergeleken. Stap 1, “definiëren doel en proces” en Stap 5, “advies geven en besluiten”, werden daarbij speciaal uitgelicht. In stap 1 kan worden vastgesteld op welke manier besluiten worden genomen in stap 5. Vroeger ging het nemen van een besluit nog vrij eenvoudig, namelijk op basis van laagste kosten, maar tegenwoordig worden meer zaken betrokken bij de besluitvorming. Het besluitvormingsproces moet bij de start van het proces al helder zijn, anders bestaat bijvoorbeeld het risico dat steeds maar weer verder onderzoek nodig is naar alternatieve oplossingen.

Bernd toonde tenslotte een QR-code waarmee eenieder in de zaal de methode verder kon inzien en daagde het publiek uit om deze methode op te pakken en met collega’s te delen.

nvbk-dacecontactbijeenkomst2024maart65-Eindpublicatie

Eindpublicatie "Levensduurkosten - Slim Investeren, Lang Profiteren" door leden Marc Hengstmangers, Frank Michielen, Erik Weldring en Bernd Karstenberg. Afwezig: Gerard van Dijk, Djordy van Laar.

BREEAM
De eerste presentatie werd gegeven door Thomas Heye van de Dutch Green Building Council, DGBC. De DGBC is een stichting die zich sinds 2008 inzet voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Daarbij is DGBC een partnerorganisatie met een ongeveer 400 deelnemers uit bedrijfsleven en overheid. Naast BREEAM-NL voert DGBC diverse andere programma’s uit op het gebied van gezondheid, circulariteit, klimaatadaptatie en het zogenoemde Paris proof programma. Onderdeel van de laatste zijn bijvoorbeeld het WEii, de werkelijke energie intensiteit indicator, en de QCF, Quick Carbon Indicator. Al deze programma’s zijn vrijelijk verkrijgbaar bij DGBC.

nvbk-dacecontactbijeenkomst2024maart41-Thomas Heye




















Thomas Heye

Thomas gaf het publiek nog even kort een opfrissing van de kennis over BREEAM. Het is een certificeringsmethode voor een duurzaam gebouwde omgeving. Er bestaan inmiddels diverse richtlijnen bijvoorbeeld voor nieuwbouw, bestaande bouw en ook voor gebieden. Belangrijk te weten is dat het certificaat de werkelijke prestatie van het gebouw toont, lokaal getoetst door een assessor. Er zit dus waarde vast aan zo’n certificaat; het is dan ook niet gemakkelijk om te halen.
BREEAM is in 1990 gestart door BRE, het Engelse Building Research Establishment en is in 2008 door DGBC opgepakt en in 2009 uitgewerkt tot een Nederlandse versie van BREEAM-NL. Allereerst voor nieuwbouw en later ook andere richtlijnen. Thomas liet een wereldkaart zien met daarop landen aangemerkt die een eigen nationale variant van BREEAM hebben en daarnaast landen die algemeen BREEAM-geregistreerde gebouwen hebben. BREEAM toont daarmee een wereldwijde verspreiding.

BREEAM is niet een soort afvinklijstje die men kan aftikken. Er worden dus geen oplossingen geboden of maatregelen voorgeschreven, maar er worden prestaties vastgesteld. Er zijn daarom vele wegen die tot Rome leiden. Een project kiest zelf de aandachtspunten en BREEAM geeft technische randvoorwaarden als eis die aansluiten bij duurzaamheidsthema’s van de markt en bij de (Europese) wet- en regelgeving. Dat laatste geeft ook zekerheid dat aan toekomstige wetgeving, voorzover zichtbaar, wordt voldaan als het BREEAM-certificaat wordt behaald.

BREEAM en levenscyclusanalyse
Al sinds de lancering van BREEAM-NL Nieuwbouw in 2009 kunnen met het uitvoeren van een levenscycluskostenanalyse in het ontwerp punten worden verdiend ten behoeve van het BREEAM-certificaat. BREEAM stimuleert een integrale, duurzame aanpak en niet een aanpak gebaseerd op losse maatregelen, vandaar dat dit punten oplevert. Sinds 2010 zijn in Nederland 753 BREEAM certificaten uitgedeeld; 285 keer daarvan was de levenscycluskostenanalyse onderdeel van het certificaat. Slechts in 3 gevallen is dit onderdeel afgekeurd, bijvoorbeeld omdat de analyse te laat is uitgevoerd.

Wanneer het 5-stappenplan dat Bernd eerder noemde wordt losgelaten op de BREEAM-NL-aanpak dan is het volgende te zien. In stap 1 is het doel het stimuleren dat een levenscyclusanalyse in de ontwerpfase is uitgevoerd opdat het ontwerp en de uitvoering over de hele levenscyclus van het gebouw wordt geoptimaliseerd. Daarbij wordt een analyse op strategisch en gedetailleerd niveau onderscheiden, waarmee eisen aan de berekeningsomvang worden gesteld. In stappen 2 en 3 worden minimaal 2 varianten per afweging gevraagd, inclusief allerlei typen kosten zoals end-of-life kosten/opbrengsten. Die afweging moet projectspecifiek zijn en dus kan er geen standaardrapport uit de kast bij worden gehaald. In stap 4 geldt in principe een voorkeur voor de laagste levenscycluskosten, maar hier zijn afwijkingen mogelijk.

BREEAM en circulariteit
In BREEAM-NL Nieuwbouw kunnen ook credits worden verdiend op het gebied van circulariteit. Het betreft dan zaken als milieuprestatie bouwmaterialen, losmaakbaarheid, gebouwflexibiliteit en -adaptiviteit, materiaalpaspoorten ten behoeve van hergebruik, robuustheid zodat beschadigingen goed opgevangen kunnen worden en gezonde binnenlucht.

In de BREEAM-NL voor nieuwbouw van woningen kunnen daarnaast credits worden verdiend met Embodied Carbon CO2, zoals uitgestoten tijdens de bouw en zoals bijvoorbeeld opgeslagen in het hout dat wordt gebruikt en Whole Life Carbon, zoals de CO2-uitstoot tijdens de gebruiksfase. Overigens geeft de BREEAM-NL Nieuwbouw geen oordeel over ‘einde levensduur’; er zijn derhalve geen credits te verdienen met de restwaarde.

Thomas gaf nog aan welke levenscyclus items in andere richtlijnen dan die voor Nieuwbouw zijn opgenomen en dat verdere verandering van richtlijnen op stapel staat in 2024. Voor het onderdeel levenscycluskostenanalyse worden dit jaar overigens geen grote veranderingen verwacht. De richtlijn voor sloop en demontage is komen te vervallen.

Bij DGBC is het van belang om steeds aansluiting te blijven houden met de (Europese) wet- en regelgeving, de marktontwikkelingen en ook met de wetenschappelijke duurzaamheidstrends. Daarnaast wil DGBC steeds duidelijker proberen te maken dat integrale oplossingen tot hogere scores leiden, dus geen afvinklijstjes maar zelf nadenken en tot afgewogen besluiten komen.

De waarde van circulair bouwen
De laatste presentatie werd gegeven door Jan Teunizen van Alba Concepts. Bij de beoordeling van business cases wil hij ook de nieuwe circulaire financiële waarden meenemen, naast de initiële bouw- en investeringskosten.

Jan opende met een plaatje van de procesindustrie waarbij een massale uitstoot te zien is. Hij gaf aan dat de industrie goed op weg is met de energietransitie en van alles daartoe aan het bouwen is zoals windmolens, zonnepanelen, WKK’s etc. Maar één ding moet daarbij niet worden vergeten, zo merkte hij op: er zijn materialen nodig om al dat moois te maken en daar wringt ook de schoen. Een overzicht van het periodiek systeem der elementen werd getoond met alle materialen die kritisch zijn wat betreft verkrijgbaarheid en dat zijn er behoorlijk wat. Met name Indium en Antimoon lichtte Jan toe. Antimoon wordt bijvoorbeeld toegepast in dakbedekking en tapijttegels. Dus bedenk goed wat er met de tapijttegels moet gebeuren als een gebouw gesloopt wordt.

nvbk-dacecontactbijeenkomst2024maart56-Jim Teunizen




















Jan Teunizen

In een volgend plaatje was een kobaltmijn te zien. Jan benoemde alle aspecten als milieuvervuiling, kinderarbeid en grondwateronttrekking die gepaard gaat met mijnbouw. Een reden om ons te richten op recycling en hergebruik van materialen. En waar mogelijk op het ontwikkelen van hernieuwbare grondstoffen. Een kaartje van de wereld met zichtbaar gemaakt waar de grondstoffen zich bevinden in Afrika, Rusland, Zuid-Amerika en Azië geeft een andere reden om over te gaan op recycling en hergebruik. De enorme afstanden die schepen, met scheepvaart bij transport op nummer 1 in uitstoot van CO2, moeten afleggen om die grondstoffen naar de productielanden te vervoeren.

Een volgend plaatje toonde het CO2-monster dat op ons afkomt. Berekeningen laten zien dat er voor Nederland een CO2-budget van 909 Mton over is, met voor de bouw 100 Mton. Dat laatste zal in 2-3 jaar gebruikt zijn en dan komen de problemen met verdere opwarming van de aarde. Niet direct zo’n probleem hier in Soest maar iets verder naar het Westen van het land zullen op den duur de problemen volgen. Maar de 1,5 C opwarming van de aarde geeft op korte termijn wel grote problemen in landen als India en Bangladesh, dus laten we met een VOC-houding ook dat gezamenlijk oplossen.
Wat betreft de twee typen CO2 die Thomas al noemde, Whole Life Carbon en Embodied Carbon, is er nu veel aandacht in de industrie voor de Whole Life Carbon door alle aandacht voor de energietransitie. Maar nog minder voor die Embodied Carbon, met bijvoorbeeld de scheepvaart uitstoot bij transport van grondstoffen.

Wel HNN, geen CO2 beprijzing
In het coalitie-akkoord van het huidige demissionaire kabinet stond dat men over wilde gaan naar het normeren van circulair bouwen. Minister Hugo de Jonge heeft hier brieven over uitgestuurd in 2022 en 2023, maar komt ook praktische problemen tegen bij invoering. CO2-beprijzing is hier nog geen onderdeel hiervan. Wie moet dat bijvoorbeeld administreren en hoe moet dat?

Zo is vlasverbouw interessant ondermeer voor gebruik als isolatiemateriaal. Dat scheelt bij productie behoorlijk in stookkosten. Steenwol heeft daarbij een temperatuur van meer dan 1000 C nodig; vlas nog geen 100 C. Steenwolproductie zit nu om moverende redenen nog niet in het ETS-systeem dat uitwisseling van CO2-rechten regelt, maar dat zal op den duur wel volgen en dat zal terug te zien zijn in de berekeningen.

Al met al komt er steeds meer op vastgoedeigenaren af. Het raamwerk HNN, Het Nieuwe Normaal, dat eind 2023 is gelanceerd, is een standaard dat het mogelijk maakt om samen te werken aan circulair bouwen. Op het toepassen van deze standaard zal meer worden gestuurd in bijvoorbeeld aanbestedingen. Daarbij zijn er verschillende methoden om inzicht te krijgen in de circulariteit van een object. Er zijn allerlei indicatoren te berekenen zoals losmaakbaarheid, hergebruikpotentie, adaptief vermogen en CO2-impact en ook kan een materialenpaspoort worden opgesteld.

Financiële prikkels
Dit alles klonk nog dreigend en als veel werk, toch zijn er ook zeker vijf financiële prikkels om met circulariteit aan de slag te gaan.

Allereerst is er de financiële restwaarde bij recycling en hergebruik. Jan toonde de formules waarmee deze berekend kunnen worden, waarbij bij recycling van metaal gewoon de internationaal geldende metaalprijzen worden toegepast. Hergebruik is goed te realiseren door bijvoorbeeld een goede losmaakbaarheidsindex waarbij gekeken wordt welke verbindingen worden gebruikt, hoe toegankelijk deze zijn en welke doorkruisingen worden gebruikt. Hier komen materiaalkeuze en bouwproces bij elkaar. Een plaatje werd getoond van modulaire woningbouw waarbij losmaakbaarheid tot kunst is verheven; over 15 jaar is een module, met enige aanpassingen vanwege veroudering, weer te gebruiken.

Verschillende scenario’s zoals herplaatsen, demonteren en handhaven met verschillende tijdschema’s van 15, 50 en 75 jaar werden benoemd. Daaruit blijkt dat na 15 jaar nog een restwaarde van 20-60% bestaat van de totale directe bouwkosten, uitgaande van 0% inflatie/disconto. Bij zo’n korte beschouwingsperiode hebben producten dus nog een goede conditie. In garanties zijn ook al getallen terug te zien van 30-40%. Van urban mining en marktplaatsen als Insert wordt in de toekomst vanwege dit argument ook veel verwacht.

Een andere prikkel is de invloed op het afschrijvingsschema. Als er restwaarde kan worden vastgesteld, hoeft in de tussenliggende gebruiksfase ook niet op 100% te worden afgeschreven. Jan noemde het voorbeeld van een gemeente die dit heeft ingevoerd en na enige discussie is ook de accountant met deze benadering akkoord gegaan. Het betreft nog slechts een restwaarde van 10% maar nu deze beweging in gang is gezet wordt meer verwacht en Jan ziet mogelijkheden voor veel grotere restwaarden. Ook andere gemeenten zijn hiermee bezig.

Om de logica achter deze gedachte te illusteren noemde Jan het voorbeeld van de gebakken straatklinkers in onze straat. Die worden in 20 jaar afgeschreven, maar als die daarna nog 20 jaar blijven liggen blijven ze hun functie behouden. En als ze dan worden omgekeerd gaan ze nog eens weer 40 jaar mee.

Een derde prikkel is het circulair verdienmodel. Steeds meer partijen bieden een terugkoopgarantie aan de gebruiker; ook varianten als pay-per-use, verhuur of lease zijn hier mogelijk. Een doelgroep die hierbij wordt benaderd zijn woningbouwverenigingen.

Ook CO2-beprijzing kan een prikkel zijn. Hierbij wordt gekeken naar preventiekosten waarbij twee manieren van kijken zijn onderscheiden door het Umweltbundesamt in Duitsland: voorrang geven aan de huidige generatie en gelijke weging aan welzijn van alle generaties. De provincie Utrecht past dit toe en hanteert daarbij aanzienlijk hogere prijzen dan de huidige 80 euro per ton CO2 in het ETS-systeem. De markt betaalt die hogere prijzen van bijvoorbeeld 872 euro/ton nog niet maar gaat daar toch wel een redelijk eind in mee. Op deze manier is te verdienen aan de CO2 die in het bouwmateriaal is opgeslagen.

Een laatste prikkel is het aanbieden van biobased hypotheken, bijvoorbeeld door de Triodos bank.

Ronde tafel discussie
In de discussie achteraf werden vragen gesteld over de huidige praktijk van demontabel bouwen, waarbij met name de betonvloer nog weinig demontabel is. Iemand noemde het voorbeeld van de Expo in 2000 en dat het Nederlandse gebouw daar al aandacht gaf aan circulariteit. Het voetbalstadion van Willem II kwam aan de orde; dat betrof meer alternatief gebruik als duurzaamheidsoplossing en had minder te maken met circulariteit.

Iemand had gehoord op de radio dat werd gesproken over een lange termijn doel van 800 jaar voor gebouwen. Dat leek een van de presentatoren toch niet realistisch; misschien voor het casco maar de rest is kansloos. Een ander vond het helemaal een slecht idee; misschien dat je via differentiatie tot zinnige resultaten kunt komen, maar vergeet die 800 jaar.

Ook een vraag of huizen die 100 jaar geleden werden gebouwd langer meegaan dan die 30 jaar geleden werden gebouwd leverde een discussie op. Hout in een 80 jaar oude woning had wel 35 jaarringen; hout toegepast in nieuwbouw misschien 3 jaarringen. Ook dat geeft te denken over de kwaliteit van het bouwmateriaal.

nvbk-dacecontactbijeenkomst2024maart43-algemeen














Dowloaden presentaties
>> Presentatie boek Levensduurkosten
>> Presentatie Jim Teunizen
>> Presentatie BREEAM

Verslag: Rien Scholing

PARTNERS VAN DE NVBK

NVBK LID WORDEN

Het NVBK lidmaatschap fungeert als een gezaghebbend keurmerk en geeft toegang tot een bron van kennis en informatie en een interessant netwerk van vakprofessionals. Leden profiteren daarnaast van allerlei voordelen. Kortom, onze leden hebben een streepje voor op niet-leden. 

Word lid

ZOEK EEN NVBK KOSTENDESKUNDIGE

Onze kostendeskundigen zijn zonder uitzondering gepassioneerde mensen die bereid zijn zich actief in te spannen voor hun vakgebied.

Zoek een kostendeskundige

NVBK Secretariaat

Sluiten